Walvisvaart op Schiermonnikoog

Als u binnenkort tijdens uw vakantie op Schiermonnikoog in het centrum van een dorpje een drankje gaat drinken op het terras van Hotel Graaf Bernstorff, dan wandelt u onder een bijzondere poort door. Het zijn de onderkaken van een blauwe vinvis, die op 6 maart 1950 in de Zuidelijke IJszee is geschoten.

De kaken zijn meegenomen door de eilander Klaas Visser, kapitein van de walvisvaarder Willem Barentsz. Visser wilde een monument op het eiland plaatsen als herinnering aan de opleving van de Nederlandse walvisvaarten tussen 1945 en 1965. In die jaren werkten veel eilanders als bemanningslid op schepen voor de walvisvaart. Vooral in de periode tussen 1948 en 1954 beleefde de walvisvaart vanaf Schiermonnikoog gouden tijden. In het seizoen 1951-1952 was de opbrengst meer dan 21 miljoen gulden. Daarvoor moest hard worden gewerkt. De eilander bemanningsleden vertrokken in oktober en keerden in april weer terug. Bij terugkeer vonden ze vaak een baantje op het eiland, want dan begon het toeristenseizoen weer.

Kaken van 1500 kilo

Toen de Willem Barentsz in maart 1950 een blauwe vinvis van zo’n 30 meter lengte ving, besloot Visser dat de kaken van het dier voor zijn eiland bestemd waren. De kaken wogen samen meer dan 1500 kilo, dus het was nog een hele klus om ze uiteindelijk als monument in augustus 1951 te kunnen onthullen.

De plek in het centrum van het dorp is niet toevallig gekozen. De kaken staan rechtop en vormen een boog aan het begin van een pad dat vroeger het toegangspad was naar de Zeevaartschool op Schiermonnikoog. 

De zekerheid van: